Paniek bij de visboer

Blogs, Inspiratie
Door Jan Sake Kruis
december 2, 2021
 
De echte leider is een vakvrouw

Het is een mooie zaterdagmiddag in november dat ik samen met mijn vrouw Kitty naar het winkelcentrum ben gegaan om bij de plaatselijke visboer te genieten van een overheerlijk bakje kibbeling. Bij binnenkomst valt mij direct een jongeman op die een beetje zenuwachtig met zijn telefoon staat te prutsen. Hij draagt als enige van alle klanten geen mondkapje. Ik heb mijn vooroordelen natuurlijk gelijk paraat en net als bij vele anderen zal de afkeuring in mijn houding even zichtbaar zijn geweest. Dan valt me op dat er een andere man naast hem staat die hem probeert te helpen en rustig tegen hem praat. Ik zie dat hij wat tegen de visboer zegt en ik hoor de vriendelijke visboer antwoorden: het is goed, joh. Ga maar lekker zitten.

Wat! Zie ik dit nu goed? Geen mondkapje, geen QR-code en jij denkt alleen aan jouw eigen omzet? Laat je hem nu echt gewoon binnen?

Ondanks mijn onuitgesproken verontwaardiging bestel ik gewoon twee bakjes kibbeling met ravigotte saus en wat te drinken en we gaan een paar tafeltjes verderop zitten om van onze lunch te genieten.

En dan gaat het mis.

Stefan, want zo blijkt onze nerveuze jongeman te heten, krijgt een zware epileptische aanval. Zijn glas cola valt om en hij ligt schokkend in zijn stoel. Zijn begeleider springt op, maar weet zich geen raad met de situatie. Dit heeft hij nog nooit eerder meegemaakt en Kitty ziet de paniek in zijn ogen. Ze staat direct op en zegt: “ach, kijk die arme jongen nou. Hij heeft een epileptische aanval. ik zal even gaan helpen, want dat gaat daar niet goed.” Kitty werkt al meer dan 30 jaar in de gehandicaptenzorg en epileptische aanvallen van cliënten heeft ze al vaak meegemaakt. Ze weet wat ze moet doen. Ik reik haar nog haar mondkapje aan, maar dat ziet ze niet eens.

Focus

Volledig gefocust loopt ze naar het tafeltje van Stefan. Daar neemt ze resoluut de leiding. Ze stelt een paar vragen aan de begeleider van Stefan. Binnen no time weet ze dat hij Stefan heet, dat hij lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel, dat hij nog niet eerder een epileptische aanval heeft gehad en dat ze voor het eerst sinds lange tijd weer eens naar het winkelcentrum gingen voor een broodje haring. Het was voor haar meteen duidelijk dat mondkapjes, QR-codes en veel mensen er de oorzaak van waren dat de spanning te hoog opgelopen was bij Stefan.

Het schokken bij Stefan is gestopt, maar hij is nog niet bij bewustzijn. Hij ademt zwaar, lijkt wat te snurken en zijn ogen zijn weggedraaid. Hij reageert niet als ze zijn naam noemt. Ze vindt dat het te lang duurt voordat Stefan weer bij komt. Ze legt rustig uit aan de begeleider dat het te lang duurt en ze vraagt hem of ze 112 zal bellen. Hij stemt in. Een mevrouw aan een naburig tafeltje geeft met trillende handen haar mobiele telefoon af en ze belt 112. Rustig legt ze uit wat er aan de hand is, waar ze zijn en hoe Stefan er aan toe is. Aan de andere kant van de lijn worden nog wat vragen gesteld, die ze geduldig beantwoordt.

Ondertussen komen er meer mensen om het tafeltje van Stefan heen staan. Ze stuurt de serveerster die met een dweil aankomt om de cola op te ruimen weer weg. Dat kan straks wel. Later vertelt ze me dat ze al lang gezien had, dat het glas nog heel was en geen gevaar opleverde. Er komt ook een bewaker aanrennen. Deze man is enigszins in paniek en blijft dwars door het 112-gesprek heen maar herhalen dat er een ambulance moet komen. Hij komt veel te dichtbij en met handgebaren probeert ze hem wat op afstand te houden.

Niet veel later arriveert de ambulance en de ziekenbroeders nemen het over. Ze leggen Stefan op een brancard en brengen hem naar de ziekenwagen. Even later rijdt de ziekenwagen weg en keert de rust terug in het winkelcentrum.

Evalueren

Kitty komt weer bij me aan ons tafeltje zitten en geniet van haar kibbeling. Die is gelukkig nog een beetje warm en smaakt haar prima. We praten nog na over wat er zojuist is gebeurd en het valt me op dat ze eigenlijk gelijk begint met evalueren. “Die bewaker was wel irritant “, zegt ze. Hij kwam veel te dicht tegen me aanstaan en was alleen maar paniek aan het zaaien. Ik had hem naar de ingang van het winkelcentrum moeten sturen om de ambulance op te vangen. Dan was hij hier tenminste weg geweest en was hij nog enigszins nuttig geweest. Dat moet ik een volgende keer anders doen.

Ik bedenk mezelf ondertussen dat ik niet zo snel moet oordelen. Niet over Stefan en ook niet over de visboer. Stefan was een vaste klant. De visboer wist heus wel wat hij deed en hij dacht niet aan zijn portemonnee, maar aan Stefan. De jongen met niet-aangeboren hersenletsel die zo graag weer een keer een visje wilde komen eten.

Managen met leiderschap

Je kunt je voorstellen dat ik heel trots was op mijn Kitty. Ze is een vakvrouw en door haar kennis en ervaring was ze in staat om de leiding te nemen. Alle andere mensen die bij dit incident betrokken waren, accepteerden zonder ook maar één vraag te stellen dat zij de leiding nam. Niet omdat ze als baas is aangesteld, niet omdat ze zei dat zij wel even de leiding zou nemen. Nee, alleen maar omdat iedereen direct door had dat zij op dat moment de enige was die dit kon.

Stiekem had ik verwacht dat er spontaan een luid applaus zou losbarsten. Dat gebeurde niet. De wereld draaide gewoon weer door, de mensen kochten nog een haring en liepen met een volle kar boodschappen naar hun auto’s. We trokken onze jas aan en Kitty maakte nog even een praatje met de mevrouw van de telefoon. Om haar te bedanken voor haar hulp en ook om haar gerust te stellen, want ze zat nog na te trillen op haar stoel.

 
 
* verplicht