De opkomst en neergang van spreadsheet management
In 2000 waaide er een nieuwe wind door ABNAMRO. Rijkman Groenink, de toenmalige CEO van de bank, kondigde dit aan in een groots opgezet programma getiteld ‘Zonder Omwegen’. De aftrap vond op zeven verschillende plaatsen in Nederland plaats. Groenink werd geïnterviewd door de bekende presentator Paul Witteman, real time uitgezonden over alle locaties. In het gesprek benadrukte de CEO het belang van de aandeelhouder. Dit was feitelijk de enige belanghebbende en de rest volgde hieruit. Witteman hield even stil, trok zijn wenkbrauwen op, en vroeg “…maar de medewerkers zijn toch ook belangrijk?” De zaal hield collectief de adem in, je kon een speld horen vallen. We realiseerden ons allemaal dat Witteman zijn opdrachtgever Groenink probeerde te redden. Hoewel niet aanwezig, voelde de ervaren presentator de medewerker haarfijn aan. Ik dacht aan al mijn collega’s op de andere zes locaties, waar zij net als ik hun adem inhielden. “Nee”, antwoordde Groenink ten overstaan van al die mensen die dagelijks bezig waren om hun werk zo goed mogelijk uit te voeren, “De aandeelhouder staat voorop.” Mijn eerste kennismaking met neoliberaal management (1)
Marjolein Quené (1958) beschrijft in haar boek ‘Voorbij de managementmaatschappij’ op briljante en overtuigende wijze de opkomst en werking van het neoliberale management waarmee ik die dag bij ABNAMRO werd geconfronteerd. Zij deelt daartoe haar verhaal in vier delen in.
- In het eerste deel – ‘De modelmanager en de managementmethode’ – introduceert zij het gedachtegoed achter het neoliberale management. Dit is een eenvoudig wereldbeeld, waarbij de aandeelhouder centraal staat en mensen worden voorgesteld als ‘homo economicus’, de calculerende burger. De modelmanager beschikt over een beperkt aantal instrumenten die hem helpen bij het nemen van beslissingen. Quené geeft vele voorbeelden van de werking ervan. Of beter, het falen ervan als je dit maatschappelijk beschouwt.
- Het tweede deel – ‘Management van organisaties’ – gaat over de wijze waarop organisaties worden ingericht, zodanig dat deze dienend zijn aan de belangen van de aandeelhouder. De sociale context die hierdoor wordt gevormd vertoont maar weinig menselijke trekjes. En toch is de logica onweerlegbaar, zodra je de vooronderstellingen van het neoliberale management accepteert. De aannames worden echter meestal impliciet gedaan, en omdat we al dertig tot veertig jaar te maken hebben met het neoliberalisme (Reagan, Thatcher) stellen we deze zelden ter discussie. Dat maakt, zo stelt de auteur, de praktijk zo weerbarstig.
- Het derde deel – ‘Management van de samenleving’ – is gewijd aan de enorme impact op de maatschappij. De overheid heeft het marktdenken volledig omarmd en heeft allerlei sectoren onder de tucht van de markt gebracht. Niet alleen de rijksoverheid heeft dit gedaan, maar ook de provinciale en gemeentelijke overheden deden hieraan mee. Dit heeft verstrekkende gevolgen, onder meer voor de democratie, zo toont Quené aan.
- Het laatste deel, tenslotte – ‘Zien, beoordelen, handelen’ – roept op tot het opnieuw kritisch bekijken van management, organisaties en de samenleving. Bestaan er alternatieven? Zij komt tot de heldere conclusie: ja, die zijn er.
Paradigma verschuiving
Hoewel zij dit niet zo noemt, roept Quené feitelijk op tot een paradigma verschuiving in het managen. Het neoliberale gedachtegoed is een ideologie die is vastgelegd in onze instituties en die zó diep in ons denken en doen is verankerd, dat het moeilijk is om aan haar logica te ontsnappen. Naar mijn idee is dit alleen mogelijk door de, vaak impliciete, vooronderstellingen ter discussie te stellen. Ik noem er drie:
- Zijn mensen calculerende burgers? Soms wel, daar heb ik voorbeelden van gezien. Maar onderzoek toont ook aan dat mensen vele andere beweegredenen hebben. Hoe verklaar je dat in deze corona tijd mensen elkaar helpen? En áls mensen calculerend handelen, is dit dan niet veroorzaakt door de modelmanager met zijn spreadsheets? Daarmee is het een selffulfilling prophecy.
- Zijn aandeelhouders de enige belanghebbenden? Ik dacht het niet. Is waarde uitsluitend uit te drukken in geld? Hoeveel kost plezier in het werk? Maar bovendien, wat levert het op? Hoewel het waarde van zichzelf heeft om psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbinding te vervullen, zou een modelmanager deze instrumenteel kunnen benaderen. En dan zou het verstandig zijn om aandacht te hebben voor de menselijke waardigheid van medewerkers.
- Zijn organisaties bedoeld om er geld uit te halen? De modelmanager handelt in dienst van de belegger. Die wil op korte termijn zo veel mogelijk geld zien. Organisaties zijn er niet om iets teweeg te brengen in de maatschappij, zo zegt het neoliberale management, maar hoe kijkt de medewerker hier tegenaan? Hij of zij brengt een groot deel van zijn of haar wakkere uren door in de organisatie. Wat is de bedoeling? De medewerker denkt wellicht niet als eerste aan de belegger.
Voor al dit soort vragen is een platform nodig. In een organisatie moet het mogelijk zijn om deze twijfels of alternatieve meningen in te brengen, onder woorden te brengen, te bespreken. Dat vergt niet alleen moed en kunde, maar ook een goed overlegsysteem. Een coördinatiesysteem, waarin iedereen een plek heeft, waar iedereen een discussie mag starten, waarin iedereen aan een gesprek mag deelnemen en waarin machtsverschillen geen belemmerende rol spelen.
Absolute aanrader
‘Voorbij de managementmaatschappij’ is een volstrekt helder verhaal over de historische ontwikkeling en werking van neoliberaal management, verteld in vierentwintig zeer leesbare hoofdstukken. Het stelt het bekende spreadsheet management (het koppelen van ‘poppetjes’ aan taken, alleen de focus op resultaten, meten en rapportages ten behoeve van verantwoording en niet om van te leren) van de moderne manager aan de kaak. Maar Quené doet meer dan dat. Behalve het bieden van een samenhangende taal over het hedendaagse management, stelt ze de lezer ook in staat om de eigen werkwijze, en die van zijn of haar leidinggevenden, te bespreken. En om met elkaar betere alternatieven te ontwikkelen. Had ik in 2000 over deze taal en dit bewustzijn beschikt, dan was ik bij ABNAMO in gesprek gegaan. ‘Voorbij de managementmaatschappij’, een absolute aanrader.
Common Sense Management is zo’n alternatief
Al jaren geef ik met heel veel plezier training in Common Sense Management (CSM). Belangstellenden vragen me waarin CSM van traditioneel management verschilt. Als ik één verschil mag aangeven, dan is het de wijze waarop wordt omgegaan met botsende meningen en inzichten. Voor de neo liberale modelmanager van Quené is dit eenvoudig. Er kunnen helemaal geen verschillen in inzichten bestaan omdat het model ‘objectief’ uitwijst welke activiteiten wel worden ontplooid en welke niet. Dit is onbespreekbaar, zolang je de verborgen uitgangspunten accepteert.
De allereerste trainingssessie van Managen met Leiderschap 1 is precies aan deze twee onderwerpen gewijd. We onderzoeken met elkaar wat management eigenlijk betekent en hoe dit zich manifesteert in de dagelijkse praktijk. En we besteden aandacht aan het ontwikkelen en het gebruiken van een formeel overlegsysteem – een platform – om verborgen uitgangspunten boven tafel te krijgen en bespreekbaar te maken. Quené vroeg zich af of er alternatieven bestaan voor neoliberaal management en antwoordde zelf met ‘ja’. Ik voeg daaraan toe: Common Sense Management is zo’n alternatief.
(1) Lees ook De Prooi van Jeroen Smit